De tempel, in welks eerste voorhof Paäker stond te wachten, en waarin de priester was verdwenen om den geneesheer te halen, werd het Seti-huis genaamd, en was een der grootste heiligdommen van de doodenstad10. Wat zijn grootsche aanleg betreft, werd hij enkel overtroffen door het prachtig gebouw uit den tijd der vorstelijke dynastie, die door den grootvader van den thans regeerenden koning werd onttroond, dat Thotmes III had gegrondvest en waarvan Amenophis III den ingang had versierd met ontzaglijk kolossale beelden11. In ieder ander opzicht echter kwam aan het Seti-huis de eerste plaats in de Nekropolis toe. Ramses I had den eersten steen gelegd, kort nadat het hem gelukt was zich door geweld van den Egyptischen troon meester te maken. Zijn groote zoon Seti had den bouw voortgezet, ten einde in dezen tempel den doodendienst voor de zielen der afgestorven leden van het nieuwe koningshuis te doen verrichten, en de heilige feesten ter eere van de goden der onderwereld te vieren. Groote sommen waren ten koste gelegd aan de versiering van het gebouw, en beschikbaar gesteld voor het onderhoud van priesters en instellingen, die aan dit heiligdom verbonden waren. Die stichtingen, geheel ingericht naar het model der eeuwenoude scholen van Heliopolis en Memphis, waarin de wijsheid der priesters werd bewaard, waren bestemd met dezen gelijken tred te houden; zij moesten Thebe, de nieuwe residentie van Opper-Egypte, ook door de vruchten van wetenschappelijk onderzoek boven de hoofdsteden van Neder-Egypte verheffen.
Het waren inzonderheid eenige inrichtingen voor onderwijs, die het eerst verdienden genoemd te worden12. Op den voorgrond stond de hoogeschool, waarin priesters, geneesheeren, rechters, wis- en sterrenkundigen, beoefenaars van taal- en letterkunde en andere geleerden, niet alleen onderwijs ontvingen, maar ook eene vrije woonplaats vonden, nadat zij den hoogsten graad van kennis bereikt en den titel van »schrijver ontvangen hadden. Daar werden zij dan op kosten des konings onderhouden, opdat zij, zonder door andere zorgen en bemoeiingen afgetrokken te worden, dagelijks verkeerende met huns gelijken, die zich met dezelfde studiën bezighielden, zich geheel zouden kunnen wijden aan bespiegeling en wetenschappelijk onderzoek. De geleerden hadden eene groote boekerij tot hun dienst, waarin duizenden schriftrollen werden bewaard, en waaraan tegelijk een papyrus-fabriek verbonden was. Sommigen hunner waren belast met het onderricht der jongere scholieren, die gevormd werden in de evenzeer tot het Seti-huis behoorende voorbereidende school. Die school stond open voor alle zonen van vrije burgers, en werd door honderden kinderen bezocht, die hier ook een nachtkwartier vonden. Trouwens de ouders waren verplicht òf kostgeld te betalen, òf de spijzen, die de kinderen voor hun onderhoud noodig hadden, naar de school te zenden. Voorts woonden in een afzonderlijk gebouw de kostkinderen van den tempel. Het waren zonen van de voornaamste familiën, die hier voor eene niet geringe vergoeding door de priesters werden opgevoed. Seti I, de stichter van deze inrichting, had zijne eigene zonen, ja zelfs den troonopvolger Ramses daar laten opvoeden.
Deze voorbereidende scholen werden druk bezocht. De stok speelde hier zulk eene groote rol, dat zeker paedagoog aan deze inrichting met volle recht kon zeggen: »De ooren der schooljongens zitten op hun rug; zij hooren als men hen slaat. Knapen, die uit de lagere klassen tot de hooge school wilden overgaan, moesten zich aan een examen onderwerpen. Waren zij geslaagd, dan konden de jonge studenten zich een leermeester kiezen uit de geleerden van hoogeren rang. Deze nam de leiding hunner wetenschappelijke studiën op zich, en zij bleven hun leven lang als cliënten aan zulk een patroon verbonden. Na een tweede examen konden zij den titel van schrijver verkrijgen en het recht om eenig openbaar ambt te bekleeden. Nevens deze scholen voor geleerden vond men hier verder eene school tot opleiding van kunstenaars, waarin zoodanige jongelingen werden onderwezen, die zich op de bouw-, de beeldhouw- of schilderkunst wenschten toe te leggen. Ook bij deze inrichting koos elke leerling zich zijn meester. Alle leeraars in deze scholen behoorden tot de priesterschap van den Seti-tempel, die uit meer dan achthonderd personen bestond. Zij waren in vijf klassen verdeeld, aan het hoofd waarvan drie zoogenaamde profeten stonden. De eerste profeet was de opperpriester van het Seti-huis, en tegelijk het hoofd van die duizende hoogere en lagere dienaars der godheid, die tot de doodenstad van Thebe behoorden.
Het eigenlijk Seti-huis was een tempel van massieven kalksteen. Eene rij van sphinxen voerde van den Nijl tot den ringmuur en den eersten breeden pylon, die toegang verleende tot een ruim aan twee zijden door zuilengangen omgeven voorhof, aan het einde waarvan zich eene tweede poort verhief, die uit twee torens bestond in den vorm van afgeknotte pyramiden. Was men deze doorgegaan, dan bevond men zich in een tweeden voorhof, niet ongelijk aan den eersten. De achterzijde werd hier echter gesloten door eene breede zuilenrij, die tot den eigenlijken tempel behoorde. Deze werd thans van binnen door het matte schijnsel van enkele lampen verlicht.
Achter het Seti-huis stonden groote vierkante gebouwen, uit gebakken Nijltegels opgetrokken, die er deftig en sierlijk uitzagen; want men had de steenen door pleisterkalk aan het oog onttrokken, en de gladde oppervlakte beschilderd met allerlei voorstellingen en opschriften in hiëroglyphen. Inwendig waren deze gebouwen alle op dezelfde wijze ingericht. In het midden bevond zich een open hof, waarop de deuren uitkwamen van de vertrekken der priesters en geleerden. Aan beide zijden van den hof had men een overdekten houten zuilengang aangebracht, die tevens overdag schaduw verleende. Midden in de opene ruimte bespeurde men een waterbekken, door sierlijke planten omgeven. De woningen der scholieren waren op de bovenverdieping, terwijl het onderricht werd gegeven in den hof, waarvan de tegelvloer door matten was bedekt. Eindelijk verdient nog bijzonder de aandacht het huis van de hoofden der profeten. Dit had een nog deftiger aanzien, en was terstond te onderkennen aan de wimpels, die boven het dak uitwoeien. Het lag op ongeveer honderd schreden afstands achter het Seti-huis tusschen een goed onderhouden boschje en een helderen vijver, het heilige tempelmeer. Die profeten hielden hier slechts tijdelijk verblijf terwille van hun ambt, want zij woonden met vrouw en kinderen in aanzienlijke huizen, die in de eigenlijke stad, aan gene zijde van den stroom, gelegen waren.
Het late bezoek, dat aan den tempel werd gebracht, was natuurlijk deze kolonie van priesterlijke geleerden niet ontgaan. Evenals de mieren onrustig heen en weer beginnen te loopen, wanneer de menschelijke hand hun nest aanraakt, zoo had deze onverwachte beweging niet alleen onrust te weeg gebracht onder de scholieren, maar ook onder de leeraars en priesters. In groepen naderden zij den ringmuur. Verschillende vragen werden gedaan en vermoedens uitgesproken. Volgens den een was eene koninklijke boodschap gekomen; volgens een ander weder zou de prinses Bent-Anat door Kolchyten overvallen zijn. Een schalk onder de losgebroken knapen wist te vertellen, dat de koninklijke gids, Paäker, met geweld in den tempel was gebracht, om hier wat beter te leeren schrijven. Daar de man, met wien de ondeugd den spot dreef, vroeger werkelijk een kweekeling van het Seti-huis was geweest, en er onder het knapengeslacht nog allerlei vermakelijke anecdoten voortleefden van s mans uiterst gebrekkige kennis van taal en stijl, zoo werd deze tijding met algemeenen bijval begroet. Hoe onzinnig deze verklaring ook was, daar Paäker een der hoogste posten bekleedde bij het leger des konings, scheen zij toch zoo onwaarschijnlijk niet, daar een ernstige jonge priester verzekerde, dat hij den wegwijzer in het eerste voorhof van den tempel had gezien.