HOOFDSTUK NEGEN
Toen het tijd was de kinderen op te halen, zette Cassie haar zorgen opzij en trok een vrolijk gezicht. Ze besefte dat ze door de scheiding tussen hun ouders al genoeg op hun bordje hadden, om niet ook nog eens met haar problemen opgezadeld te worden. Ze stonden allebei te wachten voor het hek van het schoolplein. En met name Madison was ogenschijnlijk blij haar te zien. Op de idyllische rit naar huis praatte ze honderduit over de lessen van die dag. Dat ze doodsaai waren, dat wiskunde veel te moeilijk werd en dat de sportles de dag gered had met een hartstikke gave crosscountryhardloopwedstrijd. Cassie merkte dat ze aldoor zat te glimlachen. De levendige commentaren waren een aangename afleiding.
De kinderen maakten korte metten met de sandwiches die ze klaargemaakt had, en verlieten daarna de keuken omdat ze van alles en nog wat te doen hadden. Ze ruimde op en trachtte zich daarna te richten op de bereiding van het diner en niet te denken aan wat het couvert op het haltafeltje bevatte of aan Ryans reactie daarop wanneer hij thuiskwam. Het drong eensklaps tot haar door dat het huis wel erg stil was.