Морган Райс - De Magische Fabriek стр 14.

Шрифт
Фон

Al snel begon het echt te plenzen. Oliver hoorde de regen hard tegen de metalen afvalbak kletteren. Pas toen wilde hij geloven dat Chris echt weg was. Hoe graag hij Oliver ook in elkaar wilde slaan, hij zou niet in de regen blijven wachten. En Oliver wist zeker dat zijn vrienden dat ook niet zouden doen.

Toen hij zeker wist dat het veilig was, wilde Oliver uit de afvalbak kruipen. Maar net toen hij naar voren kroop, kwam er een enorme windvlaag die hem weer naar achteren blies. De wind moest van richting zijn veranderd, want ineens voelde Oliver de afvalbak bewegen. De wind was zo sterk dat hij de afvalbak over de straat heen blies!

Oliver greep zich vast aan de randen van zijn metalen gevangenis. Angstig en gedesoriënteerd tolde hij rond en rond en rond. Hij voelde zich misselijk van de paniek, misselijk van de bewegingen. Oliver wenste dat het zou ophouden, maar het bleef maar doorgaan. Hij werd door elkaar heen geschud.

Ineens klapte Olivers hoofd hard tegen de zijkant van de afvalbak aan. Hij zag sterretjes. Hij sloot zijn ogen. En toen werd alles zwart.

*

Olivers ogen gingen open en hij zag de sferische metalen gevangenis waar hij in zat. Het rollen was gestopt, maar hij kon nog steeds het kabaal van de storm horen. Gedesoriënteerd knipperde hij met zijn ogen. Zijn hoofd bonkte nog van de klap.

Hij had geen idee hoe lang hij bewusteloos was geweest, maar hij was nu bedekt met stinkend afval. Hij werd overspoeld door een golf van misselijkheid.

Snel kroop Oliver naar de voorkant van de afvalbak en tuurde naar buiten. De lucht was donker en de regen kwam met bakken uit de hemel.

Oliver krabbelde uit de afvalbak. Het was ijskoud en binnen enkele seconden was hij helemaal doorweekt. Hij wreef over zijn armen om er iets van warmte in te krijgen. Rillend keek Oliver om zich heen, in een poging zich te oriënteren.

Ineens drong het tot hem door waar hij was, waar de wind de afvalbak heen had geblazen. Hij was bij de fabriek! Alleen deze keer, zag Oliver, brandde er licht binnen.

Zijn mond viel open. Hielden zijn ogen hem voor de gek? Misschien had die klap op zijn hoofd hem wel een hersenschudding opgeleverd.

Het regende onophoudelijk. De lichten in de fabriek gloeiden als een soort baken en trokken hem aan.

Oliver haastte zich erheen. Hij bereikte het gras waar de fabriek door omgeven werd. Het gras sopte onder zijn voeten, drassig van de stortbui. Toen liep hij om de zijkant van het gebouw heen en vertrapte de klimop en brandnetels in zijn haast om bij de achterdeur te komen. Hij trof de deur aan zoals hij hem had achtergelaten; op een kier, net wijd genoeg om zichzelf doorheen te persen.

Toen hij dat deed, stond hij in dezelfde duistere ruimte. Hij rook dezelfde stoffige geur, hoorde dezelfde verlaten echo.

Oliver stopte, opgelucht om uit de regen te zijn. Hij wachtte tot zijn ogen zich aan de duisternis hadden aangepast. Toen zag hij dat alles precies zo was als de laatste keer, met stoffige, met spinnenwebben bedekte machines. Behalve…

Oliver zag een hele dunne, rechte gele lijn over de vloer lopen. Geen verf, maar licht. Een lichtstraal. Oliver wist dat elke lichtstraal een bron nodig had, dus hij volgde hem alsof het een spoor van broodkruimels was. De straal liep helemaal naar een massieve bakstenen muur.

Wat bizar, dacht Oliver. Hij stopte en duwde zijn vingers tegen de muur. Licht kan helemaal niet door objecten heen.

Hij rommelde in het schemerige licht en probeerde uit te vinden hoe het licht door een massief object kon vallen. Toen raakte zijn hand ineens iets. Een hendel?

Oliver werd geraakt door een plotselinge opwelling van hoop. Hij trok aan de hendel en sprong naar achteren toen er een luid krakend geluid door de fabriek galmde.

De grond beefde. Oliver wankelde en probeerde rechtop te blijven staan toen de grond onder zijn voeten begon te bewegen.

Hij draaide. Niet alleen hij, maar de muur ook. De muur moest op een draaischijf gebouwd zijn! En terwijl hij draaide, verscheen er een enorme straal goudkleurig licht.

Oliver knipperde met zijn ogen tegen het plotselinge, verblindende licht. Zijn benen voelden wankel door het verschuiven van de vloer.

Toen, net zo snel als het begonnen was, stopte het weer. Er klonk een klik toen de muur zijn nieuwe positie gevonden had. Oliver wankelde, deze keer door de abrupte vertraging.

Hij keek om zich heen en was verbijsterd door wat hij zag. Hij stond nu in een compleet nieuwe vleugel van de fabriek. Die stond vol met ongelofelijke, fantastische uitvindingen! Het waren niet de met spinnenwebben bedekte, krakende, roestende relieken uit het warenhuis. Van de vloer tot het plafond, zover het oog reikte, stonden glimmende, nieuwe, gigantische machines.

Oliver kon zichzelf niet bedwingen. Opgewonden rende hij naar de eerste machine. Die had een beweegbare arm die vlak boven zijn hoofd draaide. Hij dook net op tijd omlaag en zag de hand aan het uiteinde van de arm een gekookt ei in een eierdopje deponeren. Vlak daarnaast pingelden twee automatonhanden op de toetsen van een piano, terwijl daarnaast een grote, koperen metronoom het ritme aangaf.

Hij was zo in beslag genomen en verrukt door de uitvindingen om hem heen dat Oliver niet eens het vreemde komvormige object van de vorige dag opmerkte, of de man die ermee bezig was. Pas toen het vogeltje in een koekoeksklok naar buiten vloog, hij naar achteren wankelde en tegen de man aanbotste, werd Oliver zich ervan bewust dat hij niet alleen was.

Oliver draaide zich met een ruk om. Ineens besefte hij naar wie hij keek. Hoewel hij vele jaren ouder was dan op de foto in zijn boek, wist Oliver dat hij in de ogen van Armando Illstrom keek.

Oliver snakte naar adem. Hij kon het niet geloven. Zijn held was echt hier. Hij stond voor hem, levend en wel!

“Ah!” zei Armando glimlachend. “Ik vroeg me al af wanneer je zou komen.”

HOOFDSTUK VIJF

Oliver knipperde met zijn ogen, verbijsterd door wat hij zag. In tegenstelling tot het stoffige, met spinnenwebben beklede deel van de fabriek aan de andere kant van de mechanische muur, was deze kant licht en warm, glimmend, schoon en bruisend van het leven.

“Heb je het koud?” vroeg Armando. “Je ziet eruit of je door de regen hebt gelopen.”

Olivers blik ging weer naar de uitvinder. Hij was geschokt dat hij nu echt oog in oog stond met zijn held. De seconden gingen voorbij, maar hij stond met zijn mond vol tanden.

Oliver probeerde te zeggen, “Dat klopt,” maar het enige geluid dat uit zijn keel kwam was een soort verward gekreun.

“Kom, kom,” zei Armando. “Ik maak wat warms te drinken voor je.”

Hoewel hij onmiskenbaar de Armando uit zijn uitvindersboek was, had de tijd haar sporen nagelaten op zijn gezicht. Oliver maakte snel wat berekeningen in zijn hoofd; hij wist uit zijn uitvindersboek dat Armando’s fabriek tijdens de Tweede Wereldoorlog operationeel was en dat Armando zelf nauwelijks twintig jaar oud was geweest in de hoogtijdagen van de fabriek. Dat betekende dat hij nu al in de negentig moest zijn! Toen zag hij voor het eerst dat Armando een wandelstok had om zijn fragiele lichaam te ondersteunen.

Oliver volgde Armando door de fabriek. In het schemerige licht kon hij niet zien wat de grote schimmige vormen om hem heen precies moesten voorstellen, hoewel hij vermoedde dat het meer van Armando’s glorieuze uitvinden waren. Werkende uitvindingen, in tegenstelling tot de machines aan de andere kant van de mechanische muur.

Ze gingen een hal in en Oliver kon nog steeds niet geloven dat dit echt was. Hij bleef verwachten dat hij elk moment wakker kon worden en ontdekken dat dit een droom was, veroorzaakt door de klap die hij tegen zijn hoofd had gehad.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора