Морган Райс - Een Gelofte Van Glorie стр 11.

Шрифт
Фон

Daar stonden ze, ademloos bij het uitzicht: dit waren de meest exotische kusten die hij ooit had gezien, dicht bebost met jungle en torenhoge bomen aan de kustlijn, zo dik dat het vrijwel onmogelijk was om er doorheen te kijken. Thor spotte enorme varens, tien meter hoog, leunend over het water; gele en paarse bomen die tot in de hemel leken te reiken; en overal de vreemde en aanhoudende geluiden van dieren, vogels, insecten, en andere wezens, grommend en krijsend en zingend.

Thor slikte hard. Het voelde alsof ze een ondoordringbaar dierenrijk binnen voeren. Alles voelde anders hier; de lucht rook anders, vreemd. Niets hier deed hem ook maar enigszins aan de Ring herinneren. De andere leden van de Krijgsmacht keken elkaar aan, en Thor kon de aarzeling in hun ogen zien. Ze vroegen zich allemaal af wat voor wezens er in die jungle op de loer lagen.

Het was niet zo dat ze een keus hadden. De stroming bracht hen één kant op, en dit was overduidelijk waar ze moesten aanmeren om het Rijk te betreden.

“Hierheen!” riep O’Connor.

Ze renden naar O’Connors kant van de reling, terwijl hij voorover leunde en naar het water wees. Daar, naast het schip, zwom een gigantisch insect. Het was lichtgevend paars, drie meter lang, met honderden poten. Het gloeide onder de oppervlakte van het water, en zijn duizenden kleine vleugels begonnen te zoemen, waarna het tot het boven de oppervlakte opsteeg. Toen gleed het weer over het water, om vervolgens onder de duiken, waarna het weer boven kwam.

Terwijl ze toekeken steeg het plotseling hoger op, op ooghoogte van de jongens, zwevend, en staarde hen aan met zijn vier grote groene ogen. Het siste, en ze deinsden onvrijwillig achteruit, grijpend naar hun zwaarden.

Elden deed een stap naar voren en haalde uit. Maar tegen de tijd dat zijn zwaard de lucht in ging, bevond het insect zich alweer in het water.

Thor en de anderen gleden ineens over het dek toen de boot plotseling met een klap tegen de kust aankwam.

Thors hart begon sneller te slaan terwijl hij over de rand keek: onder hen lag een smal strand met duizenden fel paarse scherpe steentjes.

Land. Ze hadden het gehaald.

Elden ging voorop naar het anker, en ze tilden het met zijn alleen op en gooiden het over de rand. Eén voor één klommen ze over de ketting naar beneden, sprongen eraf. Vaste grond onder hun voeten. Thor gaf Krohn aan Elden over.

Thor slaakte een zucht van opluchting toen zijn voeten de grond raakten. Het voelde zo goed om land—droog, vast land—onder zijn voeten te hebben. Het zou hem niets uitmaken als hij nooit meer een boot op zou hoeven.

Ze grepen de touwen en sleepten de boot zo ver als ze konden het strand op.

“Denk je dat het tij de boot zal meevoeren?” vroeg Reece, terwijl hij opkeek naar de boot.

Thor keek ernaar; het leek behoorlijk stevig in het zand te liggen.

“Niet met dat anker,” zei Elden.

“Het tij zal het niet meenemen,” zei O’Connor. “De vraag is of iemand anders dat zal doen.”

Thor wierp een laatste blik op de boot, en besefte dat zijn vriend gelijk had. Zelfs al zouden ze het zwaard vinden, dan was de kans groot dat ze naar een lege kust zouden terugkeren.

“En hoe moeten we dan terugkeren?” vroeg Conval.

Thor kon het niet helpen, maar het voelde alsof ze bij elke stap die ze zetten hun bruggen verbrandden.

“We zullen een manier vinden,” zei Thor. “Tenslotte moeten er andere schepen in het Rijk zijn, nietwaar?”

Thor trachtte om autoritair te klinken, om zijn vrienden gerust te stellen. Maar diep van binnen was hij niet zo zeker van zichzelf. Deze hele reis voelde steeds onheilspellender.

Ze draaiden zich om en staarden naar de jungle. Het was als een muur van gebladerte, met niets dan duisternis erachter. De dierengeluiden resen in een kakofonie om hen op, zo luid dat Thor zichzelf nauwelijks kon horen nadenken. Het voelde alsof elk beest in het Rijk het uitschreeuwde om hen te begroeten.

Of te waarschuwen.

*

Thor en de anderen wandelden zij-aan-zij, allemaal op hun hoede, door de dikke, tropische jungle. Thor kon zichzelf nauwelijks horen denken, zo doordringend was het gekrijs van de insecten en dieren om hen heen. Toch kon hij ze, wanneer hij in de duisternis van het gebladerte tuurde, niet onderscheiden.

Krohn volgde hem op zijn hielen, snauwend, de haren op zijn rug recht overeind. Thor had hem nog nooit zo alert gezien. Hij wierp een blik op zijn strijdbroeders en zag dat zij, net als hij, hun handen op de handvaten van zijn zwaard lieten rusten. Ook zij waren gespannen.

Ze hadden al uren gelopen, dieper en dieper de jungle in. De lucht werd steeds heter, dikker en vochtiger, en ademhalen werd steeds zwaarder. De hadden iets gevolgd van wat vroeger een spoor leek te zijn geweest, een paar gebroken takken die wezen op een pad dat een groep mannen die hier was gearriveerd hadden genomen. Thor hoopte maar dat het het spoor was van de mannen die het zwaard hadden gestolen.

Thor keek op en verwonderde zich over de natuur: alles hier was van epische proporties, elk boomblad net zo groot als hijzelf. Hij voelde zich als een insect in een land van reuzen. Hij zag iets ritselen tussen de bladeren maar hij kon het niet ontwaren. Hij had het onheilspellende gevoel dat ze bekeken werden.

Het spoor voor hen eindigde abrupt in een solide muur van gebladerte. Ze hielden halt en keken elkaar verward aan.

“Maar het spoor kan toch niet zomaar verdwijnen!” zei O’Connor hopeloos.

“Dat is het niet,” zei Reece, die de bladeren inspecteerde. “De jungle is gewoon terug gegroeid.”

“Dus welke kanten moeten we nu op?” vroeg Conval.

Thor keek om zich en vroeg zich hetzelfde af. Er was meer dichte begroeiing in elke richting, en er leek geen weg uit te zijn. De moed begon Thor in de schoenen te zakken, en hij voelde zich hopeloos verdwaald.

Toen kreeg hij een idee.

“Krohn,” zei hij, terwijl hij knielde en in Krohns oor fluisterde. “Klim in de boom. Kijk voor ons. Vertel ons welke kant we op moeten.”

Krohn keek naar hem op met zijn grote ogen, en Thor voelde dat hij het begreep.

Krohn sprintte naar een enorme boom, de stam zo breed als tien mannen, en zette zonder te aarzelen zijn klauwen in het schors en klom omhoog. Krohn sprintte recht naar boven en sprong toen een van de bovenste takken op. Hij liep naar het uiteinde en keek uit, zijn oren rechtop. Thor had altijd al gevoeld dat Krohn hem begreep, en nu wist hij het zeker.

Krohn maakte een vreemd spinnend geluid achterin zijn keel, klom de boom weer uit en ging ervandoor. De jongens wisselden een nieuwsgierige uit en volgden Krohn de jungle in terwijl ze de dikke bladeren wegduwden om erdoor heen te komen.

Na een paar minuten pikte Thor het spoor weer op. Ze zagen de verraderlijke tekens van gebroken takken en gebladerte, die lieten zien welke kant de groep op was gegaan. Thor bukte om Krohn te aaien en kuste hem op zijn hoofd.

“Ik weet niet wat we zonder hem gedaan zouden hebben,” zei Reece.

“Ik ook niet,” antwoordde Thor.

Krohn spinde, tevreden, trots.

Terwijl ze dieper de jungle in liepen, arriveerden ze in een ander gebied, met enorme bloemen erom heen, net zo groot als Thor zelf, barstend van kleur. Andere bomen hadden vruchten zo groot als rotsen die aan de takken hingen.

Ze stopten terwijl Conval naar één van de vruchten toeliep, gloeiend rood, en zijn hand uitstrekte om hem aan te raken.

Plotseling klonk er een diep grommend geluid. Conval deinsde achteruit en greep naar zijn zwaard, terwijl de anderen elkaar angstig aankeken.

“Wat was dat?” vroeg Conval.

“Het kwam daar vandaan,” zei Reece, terwijl hij naar een ander deel van de jungle wees.

Ze draaiden zich om en keken. Maar Thor zag niets dan bladeren. Krohn begon te grommen.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора