Морган Райс - Een Heerschappij Van Koninginnen стр 12.

Шрифт
Фон

HOOFDSTUK NEGEN

Volusia stond trots op haar in de zon glinsterende gouden vaartuig, terwijl ze langzaam over de waterwegen van Volusia voer, haar armen uitgestrekt, zwelgend in de vleierij van haar mensen. Ze stroomden met duizenden tegelijk naar de rand van de waterwegen, zwermden door de straten en stegen en schreeuwden haar naam.

Terwijl ze over de smalle waterwegen dreef die door de stad kronkelden, kon Volusia haar mensen bijna aanraken. Ze riepen haar naam en schreeuwden vleiend naar haar terwijl ze gescheurde stukjes van perkamentrollen in alle kleuren omhoog gooiden. Ze glinsterden in het licht terwijl ze op haar neer regenden. Het was hun manier om een terugkerende heldin te verwelkomen.

“Lang leve Volusia! Lang leve Volusia!” klonk het in koor. Het echode door de stegen terwijl ze de massa passeerde. De waterwegen voeren haar dwars door haar magnifieke stad, langs de met goud versierde straten en gebouwen.

Volusia leunde naar achteren en nam alles in zich op, dolblij dat ze Romulus had verslagen, dat ze de Opperbevelhebber van het Rijk had afgeslacht en zijn contingent van soldaten had vermoord. Haar mensen waren één met haar, en ze voelden zich aangemoedigd als zij zich aangemoedigd voelde. Ze had zich nog nooit zo sterk gevoeld—niet sinds de dag dat ze haar moeder had vermoord.

Volusia keek op naar haar geweldige stad, naar de twee torenhoge pilaren, goud en groen glimmend in de zon; ze bekeek de eindeloze eeuwenoude gebouwen, gebouwd ten tijde van haar voorouders, honderden jaren oud, versleten. De glimmende, onberispelijke straten waren gevuld met duizenden mensen en er stonden soldaten op elke hoek. De waterwegen baanden zich in perfecte hoeken een weg door de stad en verbonden alles met elkaar. Er waren smalle loopbruggen waar paarden met gouden koetsen overheen liepen, mensen gekleed in hun beste zijde en juwelen. Vandaag was uitgeroepen tot een feestdag, en alle mensen waren naar buiten gekomen om haar te begroeten en haar naam te roepen op deze heilige dag. Ze was meer dan een leider voor hen—ze was een godin.

Het was zelfs nog veelbelovender dat deze dag samenviel met een festival, de Dag van Lichten, de dag waarop ze bogen voor de zeven goden van de zon. Als leider van de stad was Volusia altijd degene die de festiviteiten initieerde, en terwijl ze door de stad voer brandden er twee immens grote gouden fakkels achter haar, feller dan de dag, klaar om de Grote Fontein te ontsteken.

Alle mensen haastten zich over de straten om haar te volgen, de boot achterna; ze wist dat ze haar de hele weg zouden vergezellen, tot aan het midden van de zes cirkels van de stad, waar ze van boord zou gaan en ter ere van de feestdag en de offers de fonteinen zou aansteken. Het was een glorieuze dag voor haar stad en haar mensen, een dag om de veertien goden te prijzen, de goden waarvan men geloofde dat ze de veertien ingangen van de stad tegen indringers beschermden. Haar mensen baden tot de goden, en ook vandaag was er, net als op alle dagen, veel om dankbaar voor te zijn.

Dit jaar was er een verrassing voor haar volk: Volusia had een vijftiende god toegevoegd. Het was voor het eerst in eeuwen, voor het eerst sinds de oprichting van de stad, dat er een god bijkwam. En die god was zij zelf. Volusia had een torenhoog gouden standbeeld van zichzelf laten bouwen, in het midden van de zeven cirkels, en ze had deze dag laten uitroepen tot haar naamdag, haar feestdag. Zodra het bekend zou worden gemaakt, zouden al haar mensen zien dat zij, Volusia, meer was dan haar moeder, meer dan een leider, meer dan een sterveling. Ze was een godin die het verdiende om elke dag aanbeden te worden. Ze zouden bidden en voor haar buigen, net als voor de andere goden—en deden ze dat niet, dan zou hun bloed vloeien.

Volusia glimlachte terwijl haar boot haar naar het stadscentrum bracht. Ze kon nauwelijks wachten om hun gezichten te zien, om hen haar te zien aanbidden net als de andere veertien goden. Ze wisten het nog niet, maar op een dag zou ze alle andere goden vernietigen, één voor één, tot alleen zij nog over was.

Opgewonden wierp Volusia een blik over haar schouder. Ze zag een eindeloze reeks voertuigen volgen, beladen met levende stieren en geiten en rammen, luidruchtig in de zon, allemaal ter voorbereiding van de offerande voor de goden. Ze zou de grootste en beste voor haar eigen standbeeld slachten.

Eindelijk bereikte Volusia’s boot de open waterweg naar de zeven gouden cirkels, de ene nog breder dan de ander, brede gouden pleinen die werden verdeeld door ringen van water. Haar boot voer langzaam door de cirkels, steeds dichter naar het midden. Ze passeerde elk van de veertien goden, haar hart bonzend van opwinding. Elke god torende hoog boven haar uit, elk standbeeld glimmend goud, zes meter hoog. In het midden van dit alles, op het plein dat altijd leeg werd gehouden voor offers en congregaties, stond nu een nieuw gebouwd gouden voetstuk, met daar boven op een vijftien meter hoge structuur, bedekt door een wit zijden doek. Volusia glimlachte: alleen zij wist wat er onder dat doek zat.

Ze bereikten het middelste plein. Volusia ging van boord, en haar bediendes haastten zich naar voren om haar naar beneden te helpen. Ze keek toe hoe er een ander voertuig naar voren werd gebracht, en de grootste stier die ze ooit had gezien werd uitgeladen. Hij werd door een tiental van haar mannen naar haar toe geleid. Elk van hen hield een dik touw in zijn handen en leidde het beest voorzichtig naar voren. Deze stier was bijzonder, afkomstig uit de Lage Provincies: zes meter hoog, met een felrode huid. Hij was het toonbeeld van kracht. Hij was ook gevuld met woede. Hij verzette zich, maar de mannen hielden hem op zijn plek terwijl ze hem naar haar standbeeld brachten.

Volusia hoorde het geluid van een zwaard dat werd getrokken. Ze draaide zich om en zag Aksan, haar persoonlijke huurmoordenaar, naast haar staan en het ceremoniële zwaard voor zich uit houden. Aksan was de meest loyale man die ze ooit had ontmoet, bereid om iedereen te doden met niet meer dan een knikje van haar. Ze mocht hem ook omdat hij sadistisch was, en hij had haar respect al vele malen verdiend. Hij was ook één van de weinigen die ze dicht bij zich toe liet.

Aksan staarde haar aan. Hij had een verzonken, door de pokken getekend gezicht, zijn hoorns zichtbaar achter zijn dikke, krullende haar.

Volusia strekte haar arm en nam het lange, gouden ceremoniële zwaard van hem aan. Het mes was twee meter lang, en ze hield het heft met beide handen vast. Er viel een stilte over haar mensen terwijl ze het zwaard hoog hief, en het met al haar kracht op de nek van de stier af bracht.

Het mes, zo scherp als maar kon en zo dun als perkament, ging er dwars door heen en Volusia grijnsde bij het bevredigende geluid van het zwaard dat zich door het vlees heen boorde. Ze voelde hoe het zwaard er helemaal door heen ging en voelde het hete bloed in haar gezicht spatten. Het gutste uit te wond en er ontstond een enorme plas bloed rond haar voeten. De stier struikelde, onthoofd, en viel voor het voetstuk van haar nog steeds bedekte standbeeld. Het bloed spatte over de zijden doek en bevlekte het, en haar mensen begonnen te juichen.

“Een goed voorteken, mijn vrouwe,” zei Aksan terwijl hij naar haar toe leunde.

De ceremonie was begonnen. Overal om haar heen werd op trompetten geblazen, en er werden honderden dieren naar voren gebracht. Haar officiers begonnen met het slachten. Het zou een lange dag worden met slachten en verkrachten en voedsel schransen en wijn drinken—en dan zouden ze het nog een dag herhalen, en dan nog een dag. Volusia zou ervoor zorgen dat ze erbij kon zijn. Ze zou wat mannen en wijn voor zichzelf nemen, en ze zou hun kelen doorsnijden als offer aan haar idolen. Ze keek uit naar een lange dag van sadisme en beestachtigheid.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора