Эмиль Золя - Nantas стр 13.

Шрифт
Фон

t Sloeg negen uur. Het was tijd. Toen hij echter zijn cabinet zou verlaten, restte hem nog een bittere beker. Juffrouw Chuin kwam binnen om haar tienduizend francs te ontvangen. Hij betaalde haar en moest zich nog een laatste familiariteit van haar getroosten.

Zij veinsde een moederlijke genegenheid en behandelde hem vrijwel als een schoolknaap. Had hij nog geaarzeld, deze laatste beleediging was meer dan voldoende zijn besluit onherroepelijk vast te stellen. Hij klom haastig naar boven, vergetende den sleutel uit de deur te nemen.

Niets was veranderd. Het behangselpapier was nog op evenveel plaatsen gescheurd, het bed, de tafel en stoel bevonden zich nog steeds op dezelfde plaats; over alles lag nog hetzelfde waas van armoede en ellende. Een oogenblik bezag hij dit alles opmerkzaam, zich zijn vroegere worstelingen weer voor den geest roepende. Daarna naderde hij het venster, waardoor nog steeds hetzelfde gedeelte van Parijs te zien was, de boomen van zijn eigen weelderig huis, de Seine, de kaden, een stuk van den rechteroever, waar de huizenstroom heengolfde, rijzende, zich verwarrende tot aan Père-Lachaise, heel in de verte.

Op de oude tafel, onder het bereik van zijn hand, lag de revolver. Nu had hij geen haast meer; hij was zeker dat niemand hem zou kunnen storen en dat hij zich dooden kon zooals hij dat wilde. Hij dacht zich weg in het verleden en vond dat hij precies even ver was als toen. Reeds eens, op een avond, had hij op deze zelfde plaats, zich het hoofd willen verbrijzelen; toen was hij te arm om een revolver te koopen en had hij niets om aan zijn ellende een einde te maken, dan het straatplaveisel; het einde was toen echter evenals thans: Sterven. In zijn heele bestaan, was eigenlijk niets hem zoo trouw gebleven als de dood, een vriend op wien hij rekenen kon en die altijd voor hem gereed stond.

Hij vond het nu jammer, dat hij tien jaar te lang geleefd had. De wetenschap, die hij in het leven had gekregen, al stijgende tot rijkdom en macht, leek hem klein en nietig toe. Waartoe had hij zooveel wilskracht vermorst, waartoe zooveel kracht verspild, daar de wil en de kracht toch niet alles beteekenden? Een hartstocht was voldoende geweest hem ten onder te brengen. Zijn dwaze liefde voor Flavie deed het gebouw dat hij had opgetrokken, op zijn grondvesten schudden. t Was vreeselijk min en had wel iets van de straf eens schooljongen, die op een tak is geklommen, en met tak en al naar beneden valt. Het leven was een onding, waarin de groote geesten even ellendig ondergingen als gekken en dwazen.

Nantas nam de revolver van de tafel en laadde hem langzaam. Een laatste gevoel van spijt deed hem een oogenblik week worden. Wat had hij niet kunnen volbrengen, als Flavie hem had begrepen! Den dag, waarop zij zich aan zijn borst zou hebben geworpen, uitroepende: Ik heb je lief? dien dag zou hij de kracht in zich gevoeld hebben de wereld te verzetten. Zijn laatste gedachte was minachting voor de kracht, waarvan hij alles had gehoopt en die niet in staat was geweest hem de liefde van Flavie te geven. Hij hief het wapen op. De morgen was schoon.

Door het open venster gleden de zonnestralen binnen, hun spel van jeugd en schoonheid spelende in de kleine kamer.

In de verte begon het reuzenlichaam van Parijs zich te bewegen. Nantas drukte den loop tegen zijn slaap. Op t zelfde oogenblik werd echter de deur woest opengeworpen en Flavie vloog binnen. Den revolver wegduwen was het werk van een oogenblik, doch het schot ging af, en de kogel in den zolder. Zij zagen elkander aan. Zij was echter zóó zenuwachtig, dat zij niet spreken kon. Eindelijk voor het eerst Nantas intiem aansprekende, vond zij het woord, het eenige dat hem kon doen besluiten het leven niet te verlaten.

Zij wierp zich aan zijn hals en riep snikkend: Ik heb je lief! Zij ontwrong aan haar hoogmoed deze bekentenis, die Nantas deed opspringen van vreugde:

Ik heb je lief, omdat je sterk bent!

DE OVERSTROOMING

OF DE ONTZETTENDE LOTGEVALLEN VAN DE FAMILIE ROUBIEU

Ik heet Louis Roubieu. Ik ben zeventig jaar en geboren in het dorpje Saint-Jory, op eenige mijlen afstands van Toulouse, aan den bovenloop der Garonne. Gedurende veertien jaren heb ik een worstelstrijd met den grond beproefd om mijn brood te verdienen. Mijn werkzaamheid heeft vruchten gedragen, de welvaart kwam in mijn huis en de vorige maand nog was ik de rijkste landbouwer uit den omtrek. Ons huis scheen gezegend. Het geluk bloeide er; de zon was onze vriend en ik herinner mij den tijd niet dat wij een slechten oogst gehad hebben. En al dat geluk deelden wij op de hoeve met ons twaalven. Ik zelf, nog opgeruimd en krachtig, zette de anderen aan het werk; daar hadden we mijn jongsten broer Pierre, een oud sergeant; dan mijn zuster Agathe, die bij ons kwam inwonen na den dood van haar man, een flinke vrouw, sterk en vroolijk, wier lach weerklonk tot aan het andere einde van het dorp. Dan kwamen de jongeren; mijn zoon Jacques, zijn vrouw Rose en hun drie kinderen Aimée, Véronique en Marie; de eerste van deze drie was getrouwd met Cyprien Bouisson, een aardige kerel, bij wien zij twee kinderen had, een van twee jaar en een van tien maanden; de tweede, kortelings verloofd, zou trouwen met Gaspard Rabuteau; de derde eindelijk was een echt juffertje, zóó fijn, zóó blond, dat men gemeend zou hebben een stadskind voor zich te zien. Alles meegerekend waren er dat tien. Ik was grootvader en overgrootvader.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Похожие книги

Популярные книги автора