Georg Ebers - Warda: Roman uit het oude Egypte стр 29.

Шрифт
Фон

Setchem bracht de kleine tot rust, gaf haar vele kussen en zond haar toen naar bed. Daarop ging zij naar haar zoon toe, streelde zijne wangen en zeide: »Als dit kind het uwe was, dan zou het zeker tot u komen, en u leeren, dat een kind de grootste is van alle schatten, welke de goden aan menschen toevertrouwen!

Paäker lachte even en zeide: »Ik weet waarop gij zinspeelt; maar laat dit thans rusten, want ik heb u wat gewichtigers mede te deelen.

»Welnu? vroeg Setchem.

»Ik heb heden voor het eerst sedert toen, gij begrijpt mij, met Nefert gesproken. Al wat sedert gebeurd is mogen wij vergeten! Gij verlangt zoo zeer naar uwe zuster: welnu, ga haar bezoeken, ik heb er niets meer tegen.

Setchem zag haar zoon met ongeveinsde verwondering aan; hare oogen, waarin spoedig een traan welde, vloeiden nu over, en aarzelend vroeg zij: »Kan ik mijne ooren vertrouwen, kind, hebt gij

»Het is mijne bepaalde wensch, zeide Paäker op beslissenden toon, »dat gij den ouden hartelijken band met uwe bloedverwanten weder aanknoopt. De vervreemding heeft lang genoeg geduurd.

»Veel te lang! riep Setchem.

De gids zag zwijgend naar den grond, en voldeed aan het verlangen zijner moeder, door zich naast haar neder te zetten.

»Ik wist het wel, zeide zij, zijne hand in de hare nemende, »dat deze dag ons vreugde zou brengen, want ik heb van uw Osirischen vader gedroomd, en toen ik mij naar den tempel liet dragen, ontmoette ik eerst eene witte koe en daarna een bruidsoptocht. De heilige ram van Amon raakte ook den tarwekoek aan, dien ik hem aanbood79.

»Dat zijn gelukkige voorteekenen, zeide Paäker ernstig en op een toon van stellige overtuiging.

»Haasten wij ons dankbaar aan te grijpen wat de goden ons willen toezeggen, riep Setchem vol vreugde. »Morgen ga ik naar mijne zuster en zeg haar, dat wij weder met dezelfde liefde van weleer bij elkander willen wonen, en het goede zoowel als het kwade samen deelen. Wij behooren immers tot hetzelfde geslacht, en ik weet dat, evenals orde en reinheid een huis voor verval bewaren en den gast verblijden, eendracht alleen het geluk eener familie waarborgt en haar aanzien onder de menschen ophoudt. Wat gebeurde is nu eenmaal gebeurd en worde vergeten! Er zijn behalve Nefert nog vele vrouwen in Thebe, en honderd aanzienlijken des lands zouden zich gelukkig achten, u tot schoonzoon te krijgen.

Paäker stond op en begon peinzend de groote ruimte op en neer te wandelen, terwijl Setchem verder sprak:

»Ik weet, zeide zij, »dat ik eene pijnlijke wond in uw hart heb aangeraakt, maar zij is reeds half gesloten en zal wel genezen, wanneer gij gelukkiger zult zijn dan de wagenmenner Mena, en hem daarom niet meer zult behoeven te haten. Nefert is teer en onervaren; zij zou niet opgewassen zijn tegen eene zoo groote huishouding als de onze. Eerlang zal men ook mij wikkelen in de mummie-windsels, en wanneer dan uw plicht u naar Syrië roept, moet eene omzichtige huisvrouw in mijne plaats alles bestieren. Dat is waarlijk geen kleinigheid! Uw grootvader Assa heeft dikwijls gezegd: een huis waar overal goede orde heerscht is het beeld van een gezin, dat prijs stelt op een onbevlekten naam, waarin alles met wijsheid wordt geregeld en deugdelijk wordt geleefd; van een gezin waarin ieder zijn aangewezen plaats inneemt, zijne bepaalde plichten heeft te vervullen, en zeker kan zijn dat zijne rechten zullen worden gehandhaafd. Hoe dikwijls heb ik tot de Hathors gebeden, dat zij u eene gade mochten schenken naar mijn hart!

»Eene Setchem zal ik wel niet vinden, zeide Paäker, terwijl hij zijne moeder op het voorhoofd kuste, »want de vrouwen zooals gij zijt sterven uit.

»Gij vleier! zeide Setchem met een lach, terwijl zij haar zoon met den vinger dreigde. »Maar het is waar! Het opkomend geslacht pronkt en siert zich op met stoffen uit Kaft80, het kruidt zijne gesprekken met Syrische woorden en laat den hofmeester en de kokkin de handen vrij, waar men zelf gebieden moest. Ook mijne zuster Katoeti en Nefert

»Nefert is anders dan de overige vrouwen, viel Paäker zijne moeder in de rede. »Ware zij door u opgevoed, dan zou zij de kunst verstaan om niet alleen een huis sierlijk in te richten, maar ook het te besturen.

Setchem zag haar zoon verwonderd aan; daarop zeide zij half in zichzelve: »Ja, ja, zij is een lief kind, waarop men niet boos kan worden, wanneer men haar in de oogen ziet. En toch was ik boos op haar, omdat gij het waart, en omdat nu ja, gij weet het wel!  Doch nu gij haar vergeven hebt, vergeef ook ik gaarne, haar en haar echtgenoot.

Er kwam een wolk op Paäkers voorhoofd, en terwijl hij voor zijne moeder bleef staan, zeide hij met zijne gewone schrille stem: »Hij moge in de woestijn versmachten, en de hyenas van het Noorderland mogen zijn onbegraven lichaam verslinden!

Setchem trok, toen zij deze taal hoorde, den sluier voor haar aangezicht, en klemde de aan haar hals hangende amuletten vast in hare handen. Daarop zeide zij zacht: »Wat kunt gij toch vreeselijk zijn! Ik weet wel dat gij den wagenmenner haat, want ik heb de zeven pijlen boven uw legerstede wel gezien, waarop geschreven staat: Dood aan Mena! Het is een Syrisch toovermiddel, dat hem in het verderf moet storten tegen wien het wordt aangewend. Hoe somber staat gij te staren! Ja, het is een toovermiddel, dat de goden haten en den booze macht geeft over ieder die er zich van bedient. Uw vader en ik hebben u geleerd de goden te eeren. Laat het aan hen over den misdadiger te treffen, want Osiris ontzegt hen zijne bescherming, die zich den booze tot bondgenoot kiezen.

»Mijne offers, antwoordde Paäker, »verzekeren mij de hulp der goden. Wat Mena aangaat, die als een gevloekte roover jegens mij gehandeld heeft, ik lever hem over aan den booze, wien hij toebehoort. Genoeg hiervan! Wanneer gij mij liefhebt, spreek dan den naam van mijn vijand niet meer in mijne tegenwoordigheid uit! Nefert en hare moeder heb ik vergiffenis geschonken; dit zij u genoeg!

Setchem schudde het hoofd en riep: »Waar moet dat op uitloopen! De krijg kan toch niet eeuwig duren, en wanneer Mena terugkeert, dan zal de verzoening van heden in des te erger vijandschap overslaan. Ik zie maar éen redmiddel! Volg mijn raad en laat mij eene vrouw zoeken uwer waardig.

»Thans niet, antwoordde Paäker ongeduldig. »Binnen weinige dagen vertrek ik weder naar het land van den vijand, en ik wensch niet even als Mena, mijne vrouw terwijl ik leef, als eene weduwe achter te laten. Waarom wilt gij daarop aandringen? De vrouw van mijn broeder en hare kinderen zijn immers bij u? Wees daarmede tevreden!

»De goden weten hoe ik ze liefheb, hernam Setchem, »maar uw broeder Horus is de jongste, gij zijt de oudste zoon, wien het erfdeel toekomt. Uw nichtje is voor mij een aangenaam tijdverdrijf. Maar hadt gij een zoon, dan kon ik dezen opvoeden in mijn en uws vaders geest, als toekomstigen stamhouder en hoofd der familie. Bovendien, alles is mij heilig, wat mijn gestorven echtgenoot wenschte. Hij verheugde zich er over, dat gij zoo vroeg reeds verloofd waart met Nefert, en hoopte dat een zoon van zijn oudsten zoon Assas geslacht in stand zou houden.

»Het zal mijne schuld niet zijn, zeide Paäker, »wanneer een zijner wenschen onvervuld blijft! De sterren staan reeds hoog. Slaap wel, moeder, en wanneer gij morgen Nefert en uwe zuster bezoekt, zeg hen dan, dat de poort van mijn huis voor haar open staat!  Nog iets! Katoetis hofmeester heeft den onzen eene kudde te koop aangeboden, niettegenstaande de veestapel op Menas landgoed zeer klein moet zijn. Wat heeft dat te beteekenen?

»Gij kent mijne zuster, antwoordde Setchem. »Zij bestuurt Menas bezittingen, heeft groote behoeften, zoekt door uiterlijk vertoon de grooten te overtreffen, ziet den stadhouder dikwijls bij zich aan huis, en heeft bovendien een zoon, die nog al verkwistend is. Zoo kan er nu en dan wel eens gebrek zijn aan het noodigste.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3